De Herder
Hans Abbink, herder van het eerste uur, verwoordde het eens zo: “Dit werk is heel arbeidsintensief. Naast het hoeden moet je kennis hebben van het terrein en de vegetatie, ziektes bestrijden, inenten, ontwormen. Belangrijk is het samenspel met de honden, die op een dag gauw zo’n 60 tot 70 km rennen om de kudde bijeen te houden. Voor de nacht moet je een veilige plek opbouwen met een raster (omheining), die met stroom wordt beveilig.
En dan maar hopen dat dit de wolf voldoende afschrikt.” Buiten dit alles heeft de herder
te maken met het jaarlijkse aflammeren en scheren. Hij is ook gastheer en moet lezingen kunnen houden. Eigenlijk moet een herder een schaap met 5 poten zijn! En, oh ja… weerbestendig zijn is ook een vereiste, want in Nederland wisselen Helios, Pluvius en Donar elkaar in alle seizoenen uitbundig af. Over een heel jaar gerekend schijnt de zon gemiddeld 4 uur per dag en valt er op 1 van de 3 dagen regen. Een vaak gehoorde uitspraak over de herder bij zijn kudde luidt dan ook: ’s Zomers romantiek, ’s winters reumatiek. Maar weer of geen weer, de aanblik van hem (of haar) bij de grazende kudde roept De herder… ’s zomers romantiek, ’s winters reumatiek 16 toch vooral dat idyllische beeld op uit het lied dat Pieter Louwerse honderd jaar geleden componeerde: